'Geef daklozen snel een huis'

27 februari 2023
Anke Jansen van Housing First Nederland

Geef daklozen direct een woning, adviseert Anke Jansen, mede-oprichter van Housing First Nederland. Ze doet een oproep aan gemeenten, woningcorporaties en ook huurdersorganisaties dakloosheid beter aan te pakken: ‘Een humane, stabiele samenleving lost dakloosheid snel op.’

‘Dakloosheid is zo intens vernederend voor mensen’, zegt Anke Jansen in café Lux, met uitzicht op de Stadswinkel in Nijmegen. Dakloze mensen nemen hier wekelijks de roltrap omhoog naar de gemeentebalie om hun recht op bijstand te behouden. Het is een moedeloos makende gang van niets naar nergens, die dakloze mensen wekelijks overal in Nederland maken. ‘De herhaling van de vernederingen doorbreek je om te beginnen met een huis. En daarna met het proces van herstel, waardoor mensen zich weer gewaardeerd voelen en wél willen bijdragen aan de samenleving. Of in ieder geval een plek hebben waar ze hun eigen leven kunnen leiden.’

Anke Jansen is samen met Melanie Schmit de ‘founding mother’ van Housing First Nederland. Ze pleit voor een radicaal andere benadering van de ruim 32.000 Nederlandse daklozen. Housing First (HF) laat zich beknopt samenvatten: geef dakloze mensen eerst een huis en creëer zo de rust waarmee ze aan de achterliggende problemen kunnen werken. Deze aanpak komt overwaaien uit de Verenigde Staten en is breed uitgerold in Finland, waar binnen enkele jaren dakloosheid volledig verleden tijd behoort te zijn. Als het aan Anke Jansen ligt, wordt de aanpak ook door meer Nederlandse gemeenten, woningcorporaties en welzijnsorganisaties in rap tempo uitgerold.

Wat is Housing First precies?

‘HF heeft acht basisprincipes: 1. Huisvesting is een mensenrecht; 2. Keuze en regie voor deelnemers; 3. Scheiden van wonen en zorg; 4. Herstelondersteuning; 5. Harm reduction; 6. Actieve betrokkenheid zonder dwang; 7. Persoonlijke begeleiding; 8. Flexibele ondersteuning, zo lang als nodig is.’

Hoe kwam jij ermee in aanraking?

‘Voordat ik bij HF betrokken raakte, werkte ik bij een Regionale Instelling voor Beschermd Wonen in Arnhem. Wat we daar in de psychiatrie deden, was pleisters plakken. Bij behandelingen waren we al blij met 40 procent succes. Een collega ging naar de Verenigde Staten, waar hij kennismaakte met HF. Hij zei: “Dat moeten we hier ook gaan starten. Anke, doe mee!” Ik dacht: leuk, iets nieuws. Daar ben ik altijd voor in. Ik heb me altijd al afgevraagd wat we in godsnaam aan het doen zijn met mensen in kwetsbare situaties. Ik kan me er boos over maken dat we het in Nederland, waar we het financieel prima zouden kunnen oplossen, zo laten versloffen. Ik heb in mijn werk in de GGZ en de jeugdzorg zoveel toestanden gezien, waarvan ik dacht: ben ik hier onderdeel van? Dat wil ik niet! Dat moet anders.

Dat was voor mij de reden om door te studeren; om meer impact te kunnen maken. Ik had ook de behoefte om me los te maken van het bestaande systeem en om zaken aan de kaak te kunnen stellen. Daarom ben ik mezelf zo’n acht jaar geleden als zzp’er in de markt gaan zetten. Er kwam elke keer een andere HF-pilot op mijn pad. Na Arnhem kwam Nijmegen en daarna Ede, Wageningen en Apeldoorn. Als projectleider zette ik telkens een team op en verbeterde ik de samenwerking tussen de gemeente, de woningcorporaties en de daklozenorganisaties.’

Gaat het altijd goed?

‘Hier in Nijmegen heb ik diverse mensen mogen huisvesten. Er waren genoeg professionals die zeiden: “Je moet niet met hen beginnen, niet met de moeilijkste. Die willen dat niet. Er is zoveel aan de hand. Dat kan helemaal niet.” En de meeste hebben het gewoon supergoed gedaan. Binnen een week had de een tomatenplantjes voor z’n raam, de ander gekookte aardappels op het fornuis, weer een ander zijn moeder op bezoek. Niet alles was meteen opgelost. Ieder had echt wel z’n moeilijkheden, maar ze redden het prima. Nu, zes jaar later, wonen zij er nog steeds. Ik voerde mooie gesprekken met hen. Dat begin heeft echt geholpen in het bijstellen van mijn oordelen over wat wel en niet kan, op een ontzettend leuke manier.’

Wat doet Housing First Nederland precies?

‘Judith Wolf, hoogleraar maatschappelijke zorg aan de Radboud Universiteit, bracht zo’n tien jaar geleden HF-projectleiders bij elkaar. Dat werd het Platform Housing First. Daar hebben Melanie Schmit en ik een landelijk netwerk opgebouwd, zodat we konden werken aan opschaling en doorontwikkeling van HF en niet iedereen overal opnieuw het wiel hoefde uit te vinden. Sinds 1 januari vormen we de stichting Housing First Nederland. Hoewel we een klein clubje zijn, kunnen we dankzij ons brede netwerk voor een doorbraak zorgen.

Momenteel werken 30 woningcorporaties en 35 zorgaanbieders in 93 gemeenten met HF. Jaarlijks krijgen naar schatting 1.500 daklozen dankzij een van de HF-projecten direct een woning. Op een schaal van 32.000 – en dat is een onderschatting – is dat dus eigenlijk maar 5 procent of zo. Terwijl vier van de vijf daklozen die door de organisaties in ons netwerk worden geholpen, duurzaam worden gehuisvest en niet terugvallen in dakloosheid. Gemiddeld geven deelnemers een rapportcijfer 8,7 voor de hulp die ze ontvangen.

Het is zonde dat we ondanks dit bewezen succes nog zo klein zijn. We zijn een beweging. Welkom is iedereen die wil meedoen aan het beëindigen van dakloosheid met Housing First. Wij dragen bij aan deze missie via dienstverlening, onderzoek, innovatie en ontwikkeling, zoals trainingen, actie voeren, kampvuuravonden, artikelen schrijven, gemeenten helpen. We hebben best een serieuze scope. We hebben ambtenaren van het ministerie van VWS ook meegenomen naar een HF-congres in Madrid en gezegd: “Dit is het adagium als je echt de dakloosheid wilt aanpakken.”

Het kabinet presenteerde recent het plan ‘Eerst een thuis’.

‘Maarten van Ooijen, de verantwoordelijke staatssecretaris van Volksgezondheid, kan alleen niet het verschil maken met zijn plan. Dat is de keiharde realiteit. Toen bekend werd dat het kabinet hieraan ging werken, hebben wij vanuit Housing First Nederland, in navolging van Finland, samenwerking op landelijk niveau geadviseerd. Dat is georganiseerd. Aedes, VNG, Valente, onafhankelijke belangenbehartigers met ervaringskennis, wij en allerlei andere organisaties hebben aan de totstandkoming van het actieplan bijgedragen. Dat het ministerie van VWS het plan niet alleen heeft gemaakt, maar samenwerking heeft gezocht met andere ministeries, is al een stap vooruit. De erkenning dat dakloosheid primair een woonprobleem is, neemt daarmee enorm toe.

Er staan in het kabinetsplan mooie intenties en ideeën, gedachtes over bestaanszekerheid, et cetera. Het is vooral ter inspiratie en stimulering, en er wordt ook geld vrijgemaakt. Maar er zit nog geen uitvoeringsplan aan vast. Daar zit de pijn. De acht HF-kernprincipes die leiden tot bewezen resultaten, zijn in de kabinetsaanpak niet geborgd. Er wordt gezegd: het is een kompas; je kunt er van alles uithalen. Maar dat geeft lokaal álle ruimte voor cherry picking.’

Een groot risico?

‘Dat is een heel groot risico. En dat zal ook  gebeuren. Je krijgt een mengelmoes van varianten. Iedereen zal het op z’n eigen manier doen, met nul wetenschappelijke onderbouwing. Dus je moet maar hopen dat het allemaal goed gaat. Je hebt geen enkele garantie. Ik vind het superzonde dat we niet gewoon dat gaan toepassen waarvan we weten dat het wel wérkt. De bal ligt nu bij de gemeenten en de corporaties. Zij moeten HF als brede opgave gaan zien. Gemeenten zijn wel heel hard met dit probleem bezig – de ene wat harder dan de andere. Maar op heel veel manieren. Iedereen vindt z’n eigen wiel uit. Het is tevens afhankelijk van de politieke kleur van bestuurders en hoe ambitieus en deskundig beleidsambtenaren zijn. Dat is kwetsbaar. Maar we houden hoop. De aankomende Wet regie op de volkshuisvesting, gaat een groot verschil maken, hopen we. Net als de grotere sturing van het Rijk op de woonzorgvisies van de gemeenten.’
 

Kunnen huurdersorganisaties een beter beleid afdwingen?

‘Tot op heden hebben dak- en thuisloze mensen altijd het nakijken gehad. Het zou goed zijn als huurdersorganisaties met gemeenten en corporaties afspreken dat dak- en thuislozen in elk geval een fair share krijgen van het beschikbare aantal sociale huurwoningen voor kwetsbare groepen. De gemeenten Oss en Den Bosch werken met een goede telmethode: ETHOS, geïmplementeerd door de Hogeschool van Utrecht in samenwerking met Kansfonds. Daarin worden bijvoorbeeld ook jongeren meegeteld die uitstromen uit de jeugdzorg, of mensen met dreigende huisuitzetting. Die telling zou voor iedere gemeente de basis moeten zijn voor het toewijzen van een eerlijk aantal woningen voor dak- en thuislozen als bijzondere doelgroep, en voor goed lokaal preventiebeleid.

Zorg ook dat de gemeenten de zorg goed financieren, want dat betekent dat de leefbaarheid voor iedereen op de galerij of in de wijk beter is. Op de WMO-ondersteuning wordt vaak beknibbeld en dan wordt het voor zorgpartijen lastig om goede zorg te leveren, beschikbaar te zijn en begeleiders op te leiden om kwaliteit te bieden.’

Hoe zijn jullie ervaringen met grote opvangorganisaties?

‘Wij zijn vernieuwers en gaan tegen de gevestigde orde in. Wij proberen een nieuwe norm te creëren over het kijken naar mensen en dakloosheid, vooral vanuit een mensenrechtenblik en medemenselijkheid. En we stellen ter discussie dat het huidige systeem niet functioneel is. Daarin trekken we in veel gevallen samen op en zijn we ook confronterend als het moet.’

De opvang is een grote branche.

‘Ja, big time. Ze zijn dit vraagstuk natuurlijk intern ook aan het bespreken. Ze zijn zoekende: “Hoe radicaal willen we zijn? Vinden we dat bestaande woonvormen ook verzelfstandigd moeten worden, ja of nee?” Ik vind het heel positief dat we daar open gesprekken over hebben; dat wij kijken hoe we hen kunnen inspireren. Dat is constructief. Ze nemen niet altijd de beslissingen die wij zouden willen nemen, maar zo gaat dat dan. HF wordt nu nog vaak uitgevoerd door een enkel team in een organisatie of stad, die wordt gezien als een soort van aanplaksel dat van onderaf op is gezet, terwijl de rest van de organisatie nog volledig bezig is met de klassieke opvang. Het wordt tijd dat ook de directies HF gaan adopteren en doorontwikkelen voor de rest van deze organisaties. Dat is een van de uitdagingen waar zij mee worstelen.’

Wat doet het met dakloze mensen als ze direct een huis krijgen?

‘Wat mij altijd raakt, is dat mensen zodra ze een huis krijgen, veel leuker blijken te zijn dan ik in eerste instantie dacht. Op straat moet je je afsluiten. Je bent aan het overleven. Daar wordt je niet de meest grappige, leuke persoon van. Heel begrijpelijk. Het is enorm dehumaniserend om op straat te moeten leven, afhankelijk te moeten zijn van anderen. Het bieden van een huis is zo bijzonder, omdat mensen dan weer mens worden. Je krijgt een plek in de samenleving, een plek om uit te rusten, om je veilig te voelen. Waarover jij gaat, waar jij bepaalt of je de deur dicht of open doet, wanneer je boodschappen haalt en wat je kookt. Het feit dat mensen weer zelf die verantwoordelijkheid krijgen, maakt ook dat ze bijvoorbeeld zeggen: “Joh, ik heb vandaag kip gekocht, kom je eten?” Dat de medemenselijkheid nog zo groot is, dat vind ik eigenlijk echt waanzinnig.’

Het zal niet altijd goed gaan.

‘Als je in dit domein werkt, zie je natuurlijk heel veel shit en ook veel shitty gedrag van mensen. Het uitgangspunt van HF is vertrouwen, maar dat van mij heeft echt moeten groeien. Ik vond het de eerste keren best spannend om iemand zomaar de sleutel van een woning te geven. In de praktijk is het een dynamisch proces met de deelnemers. HF is best down to earth. Ik was meewerkend projectleider. Als iemand uit de pan vliegt, stap je er als begeleiders samen op af. Ik heb hier in Nijmegen een jongen gehuisvest. Die had last van stemmen. De buurvrouw vond dat heel akelig. Het was een oudere dame. Dan heb je wel een probleem waar je samen een oplossing voor moet zoeken. Die jongen is uiteindelijk verhuisd. Anderzijds zijn er evengoed ook mensen die ik enkele jaren geleden heb gehuisvest en die nu oppassen op de kinderen van de buren. Uit onderzoek van woningcorporatie Portaal blijkt dat er méér overlast is van reguliere huurders dan van HF-huurders.’

Je had het aan het begin over vernedering.

‘Van spugende voorbijgangers op straat tot de wegkijkende overheid. De vernederingen hebben zoveel impact op mensen. Dat je zo afhankelijk bent van een overheid voor je bestaanszekerheid. En dat die bestaanszekerheid elke dag zomaar op losse schroeven kan komen te staan door diezelfde overheid. Het kost na een periode van dakloosheid tijd daarvan te herstellen. Je moet je eigenwaarde terugvinden, je eigen rechten kennen en daar ook aanspraak op durven maken. Op een manier die ook werkt voor degene achter het loket, hè? Mensen reageren vaak vanuit frustratie en boosheid en dan is het meteen: afgewezen en wegwezen. En wéér dezelfde vernederingen.

Dakloosheid is zo’n forse schending van mensenrechten, zo’n forse maatschappelijke aanslag en ook zo’n forse gezondheidsaanslag. Op straat gaan mensen dood. Dat is ons systeem. We laten mensen doodgaan. Het sterven gaat in stapjes. En soms heel plots. Dat is wat we doen door dakloosheid voort te laten bestaan. Stop dat! Een humane, stabiele samenleving lost dakloosheid snel op.’

Dit is een artikel in Huurpeil 1, 2023. Tekst: Ron van Gelderen en Mariëlle van Veen

Huurpeil

De Woonbond is er voor huurders en hun organisaties!

Word nu lid en profiteer van alle voordelen