Nieuwe regels moeten woondiscriminatie tegengaan

Nog steeds blijkt 80% van de verhuurbemiddelaars bereid mee te werken aan het weren van kandidaten met een bepaald profiel, zo bleek uit de tweede landelijke Monitor discriminatie bij woningverhuur (2022). Waar staan we met de aanpak van discriminatie op de woningmarkt? Een update.

 

27% Van de Nederlanders en 55% van de moslims in Nederland ervaart discriminatie, zo bleek uit een studie van het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2020. Dat er ook binnen de woningmarkt structurele ongelijkheid is tussen mensen met een verschillende achtergrond, huidskleur of religie, weten beleidsmakers sinds het onderzoeksjournalistieke artikel ‘Rachid is ook gewoon een nette jongen’ in de Groene Amsterdammer in 2018.

Dat dit een probleem is, is ook bij de overheid ingedaald. Sinds 2021 is het ministerie voor VRO bezig met de Aanpak woondiscriminatie om er verandering in te brengen. Deze aanpak bestaat uit vijf actielijnen: monitoring en onderzoek; voorlichting en bewustwording; afdwingbare regelgeving in het wetsvoorstel goed verhuurderschap; onderzoek naar een meldplicht voor verhuurmakelaars; en het versterken van de aanpak binnen de makelaarsbranche.

November vorig jaar ging de eerste landelijke voorlichtingscampagne van start: ‘Wijs discriminatie de deur’. De campagne van BZK met brancheorganisaties, gemeenten en antidiscriminatievoorzieningen wilde zowel verhuurders en verhuurmakelaars als woningzoekenden bereiken. Maar dat liep anders.

Campagneposters

‘Erik en Annemarie krijgen morgen de sleutel. (Omar en Samira niet)’ stelden meerkleurige campagneposters in verschillende steden. Het commentaar op (sociale) media was redelijk voorspelbaar negatief: ‘Kregen Erik en Annemarie soms een jubeltonnetje van hun ouders? Of waren het dikke tweeverdieners? Die namen stonden verkeerd om: juist Omar en Samira kregen voorrang bij woningtoewijzing (zoals alle statushouders).’ Hoewel er ook andere slogans waren, riep de campagne in de openbare ruimte voornamelijk boosheid en onbegrip op. Immers niet alleen de spreekwoordelijke Omar en Samira maar ook de spreekwoordelijke Erik en Annemarie hebben momenteel (tenzij ze bulken van het geld) nogal veel moeite om een huis te vinden. Dat dit voor iemand met een Marokkaanse, Poolse of Surinaamse achternaam nog moeilijker is door discriminatie, kwam nauwelijks uit de verf.

‘Ik werd hier heel verdrietig van’, zegt Rabin Baldewsingh, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). In oktober 2021 werd Baldewsingh unaniem voorgedragen als allereerste NCDR. Daarvoor was hij onder meer schrijver, filmmaker, raadslid en wethouder in Den Haag (PvdA). Baldewsingh vindt de voorlichtingscampagne polariserend: ‘Je moet etniciteiten niet tegenover elkaar zetten. Dat is nooit goed.’

‘Samen koersen naar een inclusief Nederland, dat is mijn droom’, zo laat Baldewsingh op elk mogelijk platform weten. September vorig jaar overhandigde hij zijn eerste Nationaal programma tegen discriminatie en racisme aan ‘zijn’ minister van BZK Hanke Bruins Slot, want de NCDR is onderdeel van Slots ministerie. Nog een reden voor zijn verdriet: zijn ministerie was opdrachtgever van de ‘Wijs discriminatie de deur’-campagne, maar verzuimde hem om advies te vragen. Wat dat betreft staat de integrale aanpak van discriminatie en racisme in Nederland nog in de kinderschoenen.

De oplegbrief

Het Nederlandse antidiscriminatiebeleid is belegd bij verschillende ministeries (BZK, OCW, SZW, VWS, JenV). Als NCDR kreeg Baldewsingh de opdracht om ’gangbare beleidskokers te ontstijgen’, zoals het Sociaal en Cultureel Planbureau adviseerde in zijn reflectie op het regeerakkoord. Baldewsingh moest tot een ‘gedragen’ Nationaal programma tegen discriminatie en racisme zien te komen. In tientallen ‘townhallsessies’ ging hij in gesprek met maatschappelijke organisaties en burgers om de wensen uit de samenleving op te halen. Maar draagvlak moest er ook bij de ministeries en departementen zijn. Sommige ideeën uit de samenleving stuitten daar al in een vroeg stadium op financiële en bestuurlijke bezwaren. Die kregen daarom geen plek in het Nationaal programma. Maar wel in Baldewsinghs hart. Hij gaf de drie belangrijkste wensen vanuit de samenleving daarom een plek in zijn oplegbrief aan de minister: de wens tot formele excuses van de overheid voor het slavernijverleden; de wens dat religieuze uitingen in de kleding van politieagenten en BOA’s wordt toegestaan; en de wens om de Rotterdamwet te herzien, met name artikel 8.

‘Door artikel 8 kunnen mensen bij woningtoewijzing ongelijk worden behandeld op grond van hun inkomen. Migranten worden daar bovengemiddeld de dupe van’, zegt Baldewsingh. ‘De wet sluit dus uit op grond van inkomen en etniciteit. Daar komt nog bij dat de wet geen aantoonbaar gunstig effect heeft op de leefbaarheid van wijken en daar was hij voor bedoeld. We moeten ook de symbolische waarde van de Rotterdamwet niet onderschatten. Het straalt uit dat je geen verbonden stad bent, want je sluit mensen uit.’ Voor de NCDR is het helder: ‘Mede door de Rotterdamwet is discriminatie in Nederland geïnstitutionaliseerd. Ik doe een klemmend beroep op minister De Jonge om nog eens goed naar de Rotterdamwet te kijken.’

Arwen Hoogenbosch, die namens het Verwey-Jonker Instituut en Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) veel onderzoek doet naar discriminatie op de woningmarkt, beaamt dat dit probleem verder gaat dan particuliere woningverhuur. ‘Structurele ongelijkheid in de toegang tot behoorlijke huisvesting zien we terug in wie er onevenredig getroffen worden door dakloosheid, vaker in slecht onderhouden huizen wonen of door beleidsmaatregelen beperkt worden in de vrijheid van vestiging’, schrijft zij in Institutioneel racisme bij woningverhuur, een recente publicatie van KIS.

Ook Hoogenbosch heeft haar twijfels over dat de Aanpak woondiscriminatie de Rotterdamwet vooralsnog ongemoeid laat. ‘Daar moet wel naar gekeken worden’, vindt zij. ‘Verhuurmakelaars vinden het hypocriet: zij worden aangepakt op discriminatie en moeten zich aanpassen, maar de overheid mag wel onderscheid blijven maken via de Rotterdamwet.’

Werpt de Aanpak woondiscriminatie verder al wel vruchten af? ‘Er is steeds meer aandacht voor het onderwerp en dat is goed’, zegt Hoogenbosch. ‘Maar als ik naar de tweede monitor kijk, dan zie ik nog geen verbetering. Ik verwacht wel effecten van de regulering van de middenhuur en de Wet goed verhuurderschap. Buy to let wordt minder aantrekkelijk en dat straalt af op dit onderwerp. Als er minder kleine verhuurders zijn, is er ook minder discriminatie door hen.’ Want het gebeurt vooral bij die kleintjes. ‘Veel particuliere verhuurders hebben maar een paar woningen. Zij zijn moeilijk te bereiken met beleid. Als er een verhuurvergunning komt door de Wet goed verhuurderschap, krijgen gemeenten meer zicht op misstanden in dit circuit.’

Anonieme screening

Ook Kees Vlaanderen, senior beleidsadviseur van de NVM, de grootste branchevereniging van makelaars en taxateurs, is positief over de Wet goed verhuurderschap die niet alleen voor verhuurders maar ook voor verhuurmakelaars algemene regels gaat introduceren. Worden die niet nageleefd? Dan mag een makelaar niet meer bemiddelen. Vlaanderen: ‘Een gemeente kan bijvoorbeeld eisen gaan stellen aan de processen van woningtoewijzing. Neem anonieme screening van potentiële huurders. Dat werkt als je discriminatie wilt uitbannen, maar veel verhuurders willen er niet aan. Die zeggen: ik discrimineer niet, maar ik wil wel weten met wie ik in zee ga. Als een individuele makelaar zegt: “ik ga anoniem screenen”, dan zou die zichzelf uit de markt kunnen prijzen. Als anonieme screening wordt voorgeschreven door een gemeente, dan hoeft niemand meer te kiezen. Dan moet het gewoon. Dat maakt het voor iedereen een stuk makkelijker.’

De NVM ondernam de afgelopen vijf jaar allerlei bewustwordingsacties voor haar achterban: voorlichting, cursussen, webinars en congressen over wat discriminatie op de woningmarkt inhoudt en wat verhuurmakelaars kunnen doen om het te voorkomen. Vlaanderen schoof ook aan bij alle overlegtafels van de overheid om de aanpak woondiscriminatie vorm te geven. Met al die zaken gaat de NVM door. En met de andere brancheorganisaties hebben ze een gezamenlijk klachtenloket opgericht voor huurders.

‘Discriminatie is heel weerbarstig en het tegengaan vergt een lange adem’, zegt Vlaanderen. ‘De aanpak botst gek genoeg met wat op een ander onderwerp van ons wordt gevraagd. Om ondermijning en witwassen tegen te gaan, moeten wij als makelaars potentiële huurders juist intensiever gaan screenen. We moeten bijvoorbeeld “katvangers” eruit zien te vissen, nephuurders die een hennepkwekerij faciliteren. Terwijl je juist anoniem zou willen screenen om discriminatie te voorkomen. Zo kunnen grote maatschappelijke belangen behoorlijk met elkaar botsen.’

Landelijk register

Baldewsingh is groot voorstander van een landelijk register voor verhuurmakelaars met bijbehorend tuchtrecht. ‘Daarvan weten we zeker dat het gaat helpen’, zegt hij. Ook Vlaanderen ziet een register zitten: ‘Om te kunnen makelen, moet je dan ingeschreven staan. Je moet een opleiding volgen en aan een sectorbrede gedrags- en beroepscode voldoen. Het beroep wordt dan weer gereguleerd en daar is steeds meer draagvlak voor. Een gedragscode wordt dan ook veel effectiever. Wij kunnen als NVM leden royeren bij grove schendingen van onze erecode, maar zo’n makelaar zal zich dan simpelweg aansluiten bij de overgrote meerderheid van verhuurmakelaars (70%) die niet is aangesloten bij een branchevereniging en nergens aan gehouden is.’

Discriminatie is weliswaar strafbaar, maar strafrechtelijk is er nauwelijks tegen op te treden, onder andere omdat de bewijslast bij de gediscrimineerde ligt. ‘Een registerplicht voor verhuurmakelaars zou wat dat betreft een belangrijke toevoeging zijn’, zegt Hoogenbosch. ‘Makelaars vallen dan onder het tuchtrecht en dan kan je juridisch gezien makkelijker optreden bij misstanden.’

‘We zijn eigenlijk pas net begonnen’, besluit Baldewsingh. ‘Discriminatie staat op de bestuurlijke en politieke agenda. We hebben een Nationaal programma, een aanpak woonoverlast, de wet goed verhuurderschap. Ik ben hoopvol. Roken is veertig jaar geleden ook op die bestuurlijke agenda gekomen. Nu mag roken nergens meer.’

De Wet goed verhuurderschap en discriminatie

 

Verhuurders en verhuurbemiddelaars zijn er verantwoordelijk voor dat zij geen verboden onderscheid maken. Met de nieuwe Wet goed verhuurderschap worden verhuurders en verhuurbemiddelaars daarom verplicht een helder en transparant selectieproces te hanteren. Hierbij dienen zij objectieve en niet-discriminerende selectiecriteria te gebruiken en te communiceren. Daarnaast moeten zij de keuze voor de uiteindelijke huurder motiveren aan de afgewezen kandidaat-huurders.

 

 

Dit is een artikel in Huurpeil 1, 2023. Tekst: Agnes Verweij

Huurpeil

Abonnement Huurpeil

De Woonbond is er voor huurders en hun organisaties!

Word nu lid en profiteer van alle voordelen