Landelijke Prestatieafspraken
Vragen en antwoorden
De afspraken staan tegenover de afschaffing van de verhuurderheffing. Voorwaarde voor de afschaffing was dat er afspraken werden gemaakt wat corporaties als tegenprestatie extra gaan doen in ruil voor het afschaffen van de heffing. Hiermee komt jaarlijks circa 1,7 miljard euro investeringsruimte vrij, om in te zetten voor nieuwbouw, betaalbaarheid, verduurzaming en woningverbetering.
De Woonbond heeft zich vanaf de invoering van de verhuurderheffing in 2013 verzet tegen de belasting, die zorgde voor hogere huren, minder nieuwbouw en minder investeringen in verduurzaming en woningkwaliteit.
Voor zo’n 510.000 hurende huishoudens met een laag inkomen (tot 120% van het sociaal minimum) gaat de huurprijs omlaag tot onder de €550,-
De huurprijzen van sociale corporatiewoningen mogen niet meer stijgen dan 0,5% onder de gemiddelde loonstijging. Op die manier gaat er jaarlijks gemiddeld een minder groot deel van het inkomen op aan huur.
Het isoleren van huurwoningen gebeurt zonder dat hier een huurverhoging voor wordt gevraagd. Daardoor zorgt de isolatie wel voor het beperken van de energierekening, maar gaat de huur niet omhoog.
Meestal niet, maar bij een recente inkomensdaling wel.
De huurverhoging mag niet hoger zijn dan 0,5% onder de gemiddelde stijging van de CAO lonen. Op het moment stijgt het minimumloon mee met de gemiddelde stijging van de CAO lonen en is de stijging van het wettelijk minimumloon gekoppeld aan de uitkeringen en de AOW. Als het minimumloon stijgt, stijgen de uitkeringen mee. Doordat de huurstijging lager moet zijn dan de loonstijging, gaan deze huurders een iets kleiner deel van het inkomen kwijt zijn aan huur.
Het kabinet wil het minimumloon in 2023 harder laten stijgen. Daarmee komt de stijging van het minimumloon boven de gemiddelde loonstijging en nog verder boven de maximale huurstijging te liggen.
Er worden tot en met 2030 minimaal 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 zogenaamde ‘middenhuur’ woningen gebouwd met een huurrijs tussen de €850 en €1000,-.
Er is een aantal van minimaal 250.000 sociale huurwoningen afgesproken. Meer mag altijd. Bovendien is de afspraak dat er lokaal kritisch wordt gekeken naar verkoop, sloop en liberalisatie zodat de nieuwbouw tot zo’n groot mogelijke groei van de sociale voorraad leidt.
Corporaties gaan al hun woningen met een E-, F-, of G-label tot en met 2028 versneld verduurzamen. Dit sluit aan op het doel om in 2030 675.000 woningen vergaand te isoleren, en 450.000 bestaande corporatiewoningen aardgasvrij te maken. Om huurders van deze verduurzaming te laten profiteren is afgesproken dat zij geen huurverhoging krijgen na isolatiemaatregelen die leiden tot een beter energielabel.
Corporaties investeren daarom tot en met 2030 jaarlijks €200 miljoen extra in woningverbetering, met een focus op een versnelde aanpak van vocht en schimmel, loden leidingen, asbest en brandveiligheid. Vanaf 2026 mogen er geen woningen meer zijn met een slechte staat van onderhoud (met uitzondering van woningen die door nieuwbouw vervangen worden). Het verbeteren van de leefbaarheid vraagt van corporaties naast investeringen in het verbeteren van de woningkwaliteit, ook investeringen in de leefbaarheid van de wijk en sociaal beheer in de wijk. In totaal trekken corporaties hier tot en met 2030 jaarlijks € 75 miljoen extra voor uit.
Deze afspraken hangen samen met het afschaffen van de verhuurderheffing, de belasting op sociale huur die vooral bij corporaties werd opgehaald. De politieke wens was dat er met corporaties werd gekeken wat ze met de vrijgekomen investeringsruimte zouden gaan doen.
De Woonbond vindt dat er met de afspraken belangrijke stappen worden gezet. Goede stappen om te zorgen voor betaalbaardere huren, meer sociale huurwoningen en snellere verduurzaming. Tegelijkertijd staan er ook zaken in waar we minder blij mee zijn. Zo willen andere partijen meer inzetten op flexwoningen en is het bijvoorbeeld niet gelukt de inkomensafhankelijke huurverhoging van tafel te krijgen. Maar er worden goede stappen gezet om de betaalbaarheid en kwaliteit van huurwoningen te verbeteren en er wordt ingezet op een grotere sociale huursector. Dat is een trendbreuk na jaren van krimp. Daarom steunen we dit akkoord.
Ja, dat is er zeker. Maar dit akkoord gaat over wat corporaties in ruil voor de 1,7 miljard euro extra investeringsruimte gaan presteren. Daarmee zetten we stappen in de goede richting, maar lossen we natuurlijk niet de hele wooncrisis op. We blijven ons daarom ook inzetten voor het aan banden leggen van woekerprijzen in de vrije huurmarkt, een grotere sociale huursector en een einde aan de tijdelijke huurcontracten bijvoorbeeld.