Short stay

Vaak gelden bij short stay all-in-prijzen. Hierin zit geen onderscheid tussen de huurprijs en het voorschot voor de servicekosten. Als er wel onderscheid is gemaakt, zijn de servicekosten vaak hoog. Dit komt omdat service als internet, meubilering, maar ook inboedel van bedlakens tot bestek, vaak tot de ‘service’ worden gerekend.
Wanneer mag het?
Het gaat om situaties waarin het niet redelijk zou zijn dat de huurder zich op huur(prijs)bescherming zou beroepen. Meestal wordt er (juridisch) een huurcontract aan ten grondslag gelegd dat ‘naar zijn aard van korte duur is’. Er is dus geen sprake van huur(prijs)bescherming.
‘Studentenhotels’
Short stay wordt bijvoorbeeld toegepast om aan (buitenlandse) studenten een modern en compleet ingerichte woonruimte te verhuren. Gemiddeld gaat het om een periode van een half jaar tot een jaar. Dat kan in verband met een kortdurend studie- of onderzoeksprogramma, een uitwisseling van studenten en dergelijke, waarbij deze studenten in diezelfde woonruimte meestal direct door een volgende lichting worden opgevolgd. De zogenoemde ‘studentenhotels’ baseren de verhuur van kamers vaak op short stay.
Huurbescherming soms toegekend
Ook bij short stay komen verhuurders lang niet altijd weg met het (gewenste) ontbreken van huur(prijs)bescherming. Bekend zijn gerechtelijke uitspraken waarin rechters de huurder die bescherming toch toekennen, afhankelijk van de specifieke omstandigheden. De rechter wijst er dan bijvoorbeeld op dat de verhuurder een campuscontract had kunnen aangaan om de huur (ook) op de gewenste tijd en manier te kunnen beëindigen. En dat de verhuurder zijn hand heeft overspeeld door, in strijd met de feiten van het concrete geval, te stellen dat het zou gaan om een huurovereenkomst die naar zijn aard van korte duur is.