Meteen naar de content

Rekenhuur

Huren en geld De ‘rekenhuur’ is een begrip uit de huurtoeslag. Het is de kale huur vermeerderd met maximaal €48 aan servicekosten. Is de rekenhuur lager dan de huurtoeslaggrens? Dan kan een huurder toeslag krijgen. Is de rekenhuur hoger? Dan bestaat er geen recht op huurtoeslag.

Veel huurders van appartementen of flats betalen naast kale huur ook servicekosten. Vier soorten servicekosten horen volgens de Wet op de huurtoeslag tot de ‘subsidiabele servicekosten’. Die tellen mee in de rekenhuur. Dat zijn:

  • schoonmaakkosten voor gemeenschappelijke ruimten
  • energiekosten voor gemeenschappelijke ruimten
  • kosten voor diensten van een huismeester, flatwacht of buurtconciërge
  • kosten voor reparaties en groot onderhoud aan dienst- en recreatieruimten

Ieder van deze posten telt mee voor maximaal € 12. Vraagt de verhuurder een hoger bedrag voor een van deze posten? Voor de huurtoeslag telt dan toch slechts € 12 mee. In totaal kan er maximaal € 48 bij de kale huur worden opgeteld om de rekenhuur vast te stellen.

Niet alle servicekosten in rekenhuur

Naast bovengenoemde servicekosten betalen huurders soms ook voor andere diensten servicekosten, bijvoorbeeld voor verwarming van hun woning via een collectieve verwarmingsinstallatie of voor een onderhoudsabonnement. Dit soort servicekosten tellen niet mee in de rekenhuur. Er is geen toeslag over mogelijk.

Voordeel van servicekosten in rekenhuur

Dat er huurtoeslag mogelijk is over (een deel van) de servicekosten heeft voordelen. Flats en appartementen met een redelijke huur, maar relatief hoge servicekosten kunnen zo toch betaalbaar blijven voor huurders met een laag inkomen.

Bijvoorbeeld

  • De kale huur van een studio in een flatcomplex is € 400
  • De subsidiabele servicekosten zijn € 48. Opgeteld bij de kale huur levert dit een rekenhuur van € 448 op. De huurder moet alleen de basishuur zelf betalen. De overige kosten worden vergoed uit huurtoeslag.

Nadeel van servicekosten in rekenhuur

Bij duurdere woningen kan de optelsom van kale huur en servicekosten juist voor problemen met betaalbaarheid zorgen. Het kan ertoe leiden dat huurders hogere woonlasten hebben, of zelfs helemaal geen toeslag krijgen.

Geen toeslag

Flats en appartementen kunnen vanwege hun kale huur nog in de sociale sector vallen, maar door de subsidiabele servicekosten toch te duur zijn om toeslag te kunnen krijgen. De kale huur bepaalt of een woning sociale huur is, de rekenhuur bepaalt of er toeslag mogelijk is.

Bijvoorbeeld

  • De kale huur van een flat is € 762. Deze huurprijs ligt onder de liberalisatiegrens. Daarom is het een sociale huurwoning.
  • De subsidiabele servicekosten zijn € 48. Opgeteld bij de kale huur levert dit een rekenhuur van € 810 op. Die rekenhuur ligt boven de huurtoeslaggrens (van 2023). De woning is te duur om nog toeslag te kunnen krijgen.

Hogere woonlasten

Een flat of appartement kan een kale huur hebben die onder de aftoppingsgrens voor huurtoeslag ligt, maar door de servicekosten een rekenhuur hebben die daar juist boven komt. Dat heeft tot gevolg dat de huurder de ‘subsidiabele servicekosten’ alsnog zelf moet betalen.

Bijvoorbeeld

  • De kale huur van een flat waar een gezin van 4 personen woont is € 690. Deze huurprijs is bijna gelijk aan de aftoppingsgrens die (in 2023) voor meerpersoonshuishoudens geldt.
  • De subsidiabele servicekosten zijn € 48. Opgeteld bij de kale huur levert dat een rekenhuur van € 738 op. Via de huurtoeslag krijgen de huurders de subsidiabele servicekosten niet vergoed. Dat komt omdat er geen toeslag mogelijk is over het deel van de rekenhuur dat boven de aftoppingsgrens ligt.

Er zijn plannen om de Wet op de huurtoeslag te wijzigen. In die plannen vervallen de subsidiabele servicekosten.