Meer duidelijk over vergoeding bij blokaansluiting
De Tijdelijke Tegemoetkoming Blokaansluitingen werkt anders dan het prijsplafond. Per huishouden wordt een vast jaarbedrag beschikbaar gesteld voor een blokaansluiting voor warmte (uit gas) en stroom. Daarbij is er een verschil tussen zelfstandige of onzelfstandige huishoudens. Het kabinet heeft ook bepaald hoeveel huishoudens er minimaal achter een blokaansluiting moeten zitten om in aanmerking te komen voor de vergoeding.
Minimale vergoeding bekend
De minimale jaarvergoedingen zijn bekend:
Warmte/gas voor warmte | Elektriciteit | |
---|---|---|
Zelfstandig | € 1.063,- (minimaal 3 huishoudens) | € 915,- (minimaal 1 huishouden) |
Onzelfstandig | € 445,- (minimaal 4 huishoudens) | € 385,- (minimaal 4 huishoudens) |
Tegemoetkoming verrekend in de jaarafrekening
De aanvrager van de TTB moet vergoedingen verrekenen in de jaarafrekening. Daarbij moet de aanvrager de normale kostenverdeling toepassen voor het hele complex. Dit betekent dat de ontvangen vergoedingen voor alle huishoudens samen gebruikt worden om de energierekening van het hele complex te verlagen. Dit betekent dus ook dat de bedragen niet 1-op-1 naar de huishoudens gaan. De aanvrager kan wel al rekening houden met de vergoeding in het voorschotbedrag. Dat is geen eis, maar dat vinden de Woonbond en de minister wel redelijk.
Geen 1-op-1 verrekening
Huishoudens hebben dus niet rechtstreeks recht op de bovengenoemde vergoedingen per huishouden. Huishoudens met een groter verbruik hebben een iets groter voordeel van de totale vergoeding dan de kleinere verbruikers. De Woonbond vindt dit eerlijk, omdat:
- de regeling hiermee iets meer lijkt op het prijsplafond. Ook daar geldt dat je voordeel afhankelijk is van het verbruik (tot 1.200 m3 gas). Huishoudens met een lager verbruik krijgen alleen over dat lagere verbruik het prijsverschil vergoed.
- het verbruik niet alleen afhangt van je gedrag maar ook van de plek van je woning in het complex. Woningen onder het dak en op de hoeken van het complex hebben vaak een hoger verbruik doordat het warmteverlies groter is dan bij woningen in het midden van een complex.
Opbouw jaarbedrag
Het jaarbedrag bestaat uit 2 onderdelen voor warmte/gas en 3 onderdelen voor stroom:
- Vergoeding voor de eerste helft van 2023
- Vergoeding voor de tweede helft van 2023
- Bij elektriciteit: de gemiste vergoeding van november en december 2022 (2 x € 190)
Het bedrag voor de eerste helft van 2023 is al vastgesteld. Dit bedrag is gebaseerd op de energieprijzen op 1 januari 2023. Het bedrag voor de tweede helft van het jaar wordt bepaald door de energieprijzen op 1 juli. Als die dan nog steeds hoog zijn, dan kan de jaarvergoeding nog verder stijgen.
Tegemoetkoming aanvragen
Degene die het energiecontract heeft, kan de tegemoetkoming aanvragen. Dit is vaak de verhuurder of de Vereniging van Eigenaren (VvE), maar het kan ook een huurder zijn of een bewonersvereniging, als die namens de andere huishoudens de rekening betaalt. Aanvragers ontvangen bovendien een vergoeding van €8,62 per huishouden én per energiesoort (warmte/gas en stroom) voor de administratiekosten die zij voor de aanvraag en verrekening maken. Verhuurders, VvE’s of andere energiecontracthouders kunnen vanaf 25 april 9:00 uur tot 30 september 17:00 uur een aanvraag indienen via een digitaal loket van de Belastingdienst.
Regeling niet perfect
Het kabinet laat weten deze dat deze regeling niet perfect is. Er is haast, want mensen hebben zo snel mogelijk een vergoeding nodig. Daarom moet de regeling snel in werking treden. Daarbij zijn er ontelbaar veel verschillende soorten blokaansluitingen. Dat maakt het lastig de regeling zo eerlijk mogelijk uit te werken en toch uitvoerbaar te houden voor aanvragers. Bovendien is het belangrijk dat de aanvragen ook gecontroleerd kunnen worden. De Woonbond herkent de problematiek en waardeert het dat het kabinet hier open over is en nu toch deze stap zet.
Bewoners kunnen aanvraag controleren
Bij de regeling komt een openbaar register, zodat bewoners ook zelf kunnen controleren of de vergoeding is toegekend. De vergoeding moet immers wel bij de bewoners terecht komen. Bovendien kunnen huurders uiteindelijk bij de Huurcommissie (via de servicekostenprocedure) laten nagaan of de verrekening van de vergoeding in de eindafrekening zorgvuldig is gedaan.