Nieuwkomers krijgen les over wonen in Nederland

‘Ik had geen idee wat een koolmonoxidemelder was toen ik hier kwam wonen’, vertelt Aladin uit Koerdisch Syrië. Inmiddels heeft Aladin zijn eigen taxibedrijf in Enkhuizen, maar toen hij vanwege de burgeroorlog in Syrië naar Nederland vluchtte en in Enkhuizen terechtkwam, was er in het begin veel waar hij aan moest wennen.
‘Een cv-ketel was nieuw voor me’, vertelt hij. ‘En een afzuigkap hadden we in Syrië ook niet. Rookmelders hadden we wel, maar ik wist toen ik hier kwam niets over koolmonoxide, terwijl dat heel gevaarlijk kan zijn’. Het zijn maar een paar voorbeelden van onverwachte nieuwe dingen waar Aladin tegenaan liep toen hij in Enkhuizen kwam wonen.
Om mensen zoals Aladin te helpen hun weg te vinden in hun nieuwe woning, besloot Irit Hage enkele jaren geleden de Woonschool op te richten. Irit is hoofd Welzijnswerk bij Welwonen, een samenwerkingsverband tussen Welzijnswerk Enkhuizen en corporatie Woondiensten Enkhuizen.
Welzijnswerk kreeg signalen dat statushouders soms pas na verloop van tijd tegen dingen aanliepen. Ze kregen financiële problemen bijvoorbeeld, of in enkele gevallen liep mensen het risico om uitgezet te worden. ‘Ook merkte onze technische dienst dat schade in woningen vaak ontstond door onbekendheid met Nederlandse materialen of gebruiken’, vertelt Irit. ‘We zagen mensen die emmers water leeggooiden in de keuken bij het schoonmaken, waardoor schade ontstond. Dat is in sommige landen heel normaal, maar hier trekken keukenbladen dat niet; ze nemen vocht op en raken beschadigd. Het was nooit kwaad bedoeld, het was onwetendheid in een nieuwe omgeving.’ Het motiveerde haar om op zoek te gaan naar een manier om bewoners vanaf het begin te ondersteunen, zodat zij beter starten en problemen worden voorkomen.
Woonschade
‘Ik zag nieuwkomers worstelen met alles wat op hen afkwam: een nieuwe taal, een nieuw systeem, een nieuwe manier van wonen. Zelf had ik ook tien jaar in het buitenland gewoond en had daar gemerkt hoe het is om als nieuwkomer je weg te moeten vinden in een omgeving waar alles anders werkt dan je gewend bent. Mijn situatie is natuurlijk niet te vergelijken met die van mensen die moesten vluchten, maar die ervaring hielp me wel begrijpen hoe kwetsbaar je kunt zijn wanneer alles nieuw is.’ Zo ontstond het idee om praktische, laagdrempelige uitleg te geven over hoe wonen in Nederland werkt.
Het begon met een eenvoudige PowerPoint vol kleine informatieblokken: heldere uitleg over hoe het wonen in Nederland werkt, welke systemen we hier kennen en waar de grootste verschillen zitten met de landen van herkomst. Inmiddels is het een cursus met lessen over techniek in huis, brandveiligheid, afvalscheiding, tuinonderhoud, het betalen van de vaste lasten, culturele gebruiken en woonregels, en rechten en plichten. In de lessen zitten veel voorbeelden en er komen ook gastsprekers langs. Zo geeft een brandweerman voorlichting over het voorkomen van brand in huis. Doordat het heel lokaal en concreet is, krijgen mensen volgens Irit meer grip op hun nieuwe situatie.
Uit alle windhoeken
De Woonschool is geen les over wat er allemaal wel en niet mag en hoort. Het is bedoeld als praktische steun voor de nieuwe bewoners, die van over de hele wereld komen. ‘Een tijd lang ging het vooral om mensen uit Syrië, maar we hebben nu ook net een meneer uit Nigeria gehad, en een gezin uit China. Eigenlijk komen ze overal vandaan’, vertelt Irit. Jaarlijks geven zij en haar collega’s de cursus aan ongeveer acht gezinnen.
De cursus vindt deels plaats in het buurthuis IJsselzand. Dat staat midden in de Bloemenbuurt met vooral sociale huurwoningen: rijtjeshuizen met voor- en achtertuin, op vijf minuten loopafstand tot de rand van het IJsselmeer. In het buurthuis IJsselzand is voor buurtbewoners ook een naaiatelier, een taalcafé, een lunchgroep en een koffiemiddag waarop ze kunnen samenkomen. Jongeren kunnen activiteiten doen in een jeugdhonk en hangen op comfortabele banken.
Vluchtroute
Een deel van de lessen is bewust bij mensen thuis, zodat bewoners in hun eigen woning oefenen. Zo maken deelnemers een persoonlijk vluchtplan voor het geval er brand uitbreekt. Irit laat een video zien van een gezin dat samen doorneemt welke route zij zouden nemen en waar mogelijke risico’s zitten. ‘De brandles is misschien wel de belangrijkste module’, zegt Aladin. ‘In Nederland gebruiken ze veel dingen die brandbaar zijn. Bij ons in Syrië is alles van beton.’

Aladin was jarenlang als vrijwilliger betrokken bij de woonschool. Hoewel hij de cursus zelf niet heeft doorlopen, vroeg Irit hem erbij als belangrijke schakel tussen de deelnemers en de organisatoren. Aladin hielp met vertalen en gaf aan waar de bewoners behoefte aan hebben. ‘Hij heeft echt geholpen met het finetunen’, zegt Irit. Aladin: ‘Ik ben begonnen met helpen met taalproblemen. Ik spreek Arabisch en een beetje Turks, en ik weet welke problemen er spelen bij nieuwkomers. De nieuwe regels, nieuwe systemen en bijvoorbeeld het begrijpen van de tekst op de wasmachine.’ Irit vult aan: ‘Zoiets als het gevaar van koolmonoxide, daar hadden we eigenlijk maar een kort blokje in de cursus aan gewijd. Maar door de input van Aladin begrepen we dat we daar veel meer aandacht aan moesten besteden.’
Ook het aanbieden van afval is een aandachtspunt tijdens de cursus. In ieder land werkt het afvalsysteem immers anders, en de kliko’s die op vaste dagen worden opgehaald, zijn voor mensen die nieuw zijn in Nederland lang niet altijd een voor de hand liggend systeem.
Samen tuinieren
Behalve Aladin, die inmiddels niet meer fulltime als vrijwilliger bij de Woonschool actief is omdat hij het druk heeft met zijn eigen bedrijf, is Lonneke een van de drijvende krachten achter de cursus. Ze begon ooit als vrijwilliger in buurthuis IJsselzand, maar is inmiddels al twee jaar in dienst als sociaal cultreel werker.
Lonneke vertelt over de tuintjes in de buurt, die voor veel bewoners een trots zijn, maar die bij nieuwkomers soms voor verwarring zorgen. Wie door de wijk loopt, ziet dat de bewoners veel aandacht besteden aan hun voortuintjes. Ze zijn stuk voor stuk goed bijgehouden en staan vol met planten en ornamenten. Nieuwe bewoners zijn vaak niet op de hoogte van wat er precies wordt verwacht qua tuinonderhoud, en wat er mag.
Lonneke: ‘Vorige week nog sprak ik iemand die tegen me zei: “Ik wist niet dat ik dingen aan de tuin mocht veranderen. Ik heb mijn tuin zo gekregen van de woningcorporatie.” We proberen uit te leggen dat een verzorgde tuin je een goed imago in de buurt kan opleveren. Al doe je de achtertuin niet, doe dan in ieder geval je voortuin. Wat ik ook heel mooi vond, was een gezin dat we hier hebben. Die kwamen ergens wonen en gingen op een gegeven moment bij de buren op het bankje in hun voortuin zitten en op het gazon van de buren daarnaast. Ik dacht: dat is de bedoeling niet. Ik ben toen met die mensen in gesprek gegaan, en zij vertelden dat waar zij vandaan komen, het heel normaal is dat buren in elkaars tuin zitten. Dat is sociaal helemaal geaccepteerd. Maar hier in Nederland doen we dat dus niet.’

Aladin herkent zich in het verhaal. ‘Vroeger, toen ik hier net was, begreep ik niet goed wat ik wel en niet mocht veranderen, en hoe ik het beste voor mijn tuin kon zorgen. Ik heb geprobeerd om zo goed mogelijk mijn best te doen en toen kwamen de buren op een dag om te zeggen: o, Aladin, wat ziet je tuin er goed uit. Afgelopen lente heb ik samen met de buren in mijn tuin gewerkt en in die van hen. Dat vond ik heel fijn.’
Een holistisch geheel
Lonneke benadrukt dat de Woonschool niet alleen een praktische cursus is, maar dat het sociale element net zo belangrijk is. ‘De Woonschool is niet alleen die zeven modules. Het is een holistisch geheel. Community building begint voor ons al bij de sleuteloverdracht: door zowel nieuwkomers als buren mee te nemen, groeit de Woonschool uit tot een hechte, inclusieve buurt.’
Via de Woonschool leren nieuwkomers de wijk kennen. Daarnaast zorgen Lonneke en haar team ervoor dat de buurt ook voorbereid is op de komst van nieuwe buren. ‘Draagvlak creëren begint nog voordat je de sleuteloverdracht doet. Persoonlijk contact met de buren van nieuwkomers is belangrijk en proberen hen als bondgenoten aan je zijde te krijgen. Als je zegt: hier is mijn nummer voor als je ergens tegenaan loopt, dan zijn mensen vaak al een stuk positiever’, vertelt ze.
Die aanpak werkt. De nieuwe inwoners van de wijk voelen zich vaak snel op hun gemak, en de buurt klaagt ook weinig over de nieuwkomers. ‘Ik heb in de afgelopen twee jaar één keer een klacht gekregen. Die ging over een nieuwkomer die zijn afvalcontainer verkeerd had neergezet. De buren wilden meteen een klacht indienen, maar toen heb ik gezegd: ho even, die mensen wonen hier net twee weken. Geef ze even de tijd om te leren hoe het hier gaat’, zegt Lonneke. ‘Maar veel vaker horen we positieve verhalen’, vult Irit aan. ‘Dan zijn mensen vooraf bezorgd omdat er een groot gezin naast ze komt wonen. Maar als ik ze dan na een tijdje spreek zeggen ze: wat een leuke buren en wat zijn ze aardig en hulpvaardig.’
Uiteindelijk zie je dat er een sociaal weefsel ontstaat. Volgens Irit horen ze dat het meeste terug van de mensen die de cursus hebben gedaan. Zij vinden het fijn dat ze hun buren kennen, dat ze overal even hoi kunnen zeggen.
De Woonschool leert mensen niet alleen hoe een woning werkt, maar ook hoe een buurt leeft. Het helpt hen om een netwerk op te bouwen, mensen te ontmoeten en zich echt thuis te voelen. De cursus slaat dus aan en niet alleen bij de deelnemers en hun buurtgenoten. Ook vanuit de gemeente is veel waardering voor de Woonschool. Het project helpt nieuwkomers sneller mee te doen en versterkt de sociale cohesie in de wijk. Irit en Lonneke geven sinds kort train-de-trainercursussen, waarbij ze anderen proberen te leren hoe ze net zulke succesvolle initiatieven kunnen opzetten in andere gemeenten. Irit is blij met die interesse. ‘Er zijn al verschillende lokale varianten in ontwikkeling. Er bestaan wel landelijke kaders voor de begeleiding van statushouders, maar de praktische invulling verschilt per gemeente. Het blijft echt maatwerk.’
Volgens Irit werkt juist de integrale benadering van de Woonschool zo goed. ‘We laten zien dat wonen en welzijn geen losse werelden zijn. Door ze te verbinden, ontstaat er iets wat veel meer oplevert voor bewoners en voor de buurt’, zegt ze. ‘En wij hebben hier natuurlijk een unieke situatie. We hebben het geluk dat we ons samenwerkingsverband Welwonen en ons buurthuis hebben. Bovendien is het bijzonder dat wij zelf ook in de buurt wonen. Maar als je bereid bent om je community op te bouwen, en daar tijd in te steken, kun je zoiets als dit overal opzetten, daar ben ik van overtuigd.’
Irit ziet daarnaast een mooie kans voor woningcorporaties om bewoners te ondersteunen bij het wennen aan hun nieuwe woning. ‘En dat geldt echt voor iedereen, niet alleen voor nieuwkomers. Soms helpt een korte video al, bijvoorbeeld over hoe de meterkast werkt of waar je op moet letten bij het gebruik van bepaalde materialen. Veel mensen zijn geholpen met visuele uitleg, zeker nu instructies vaak best ingewikkeld zijn. Zo kun je als corporatie op een eenvoudige manier een groot verschil maken.’