Grote verschillen in energiearmoede
Eerder telde TNO alleen het aantal huishoudens dat in energiearmoede leeft. Dat zijn er ruim 500 duizend volgens TNO-berekeningen. Het instituut kon tot voor kort niet berekenen hoeveel geld energiearme huishoudens te veel aan energie uitgaven in vergelijking tot hun inkomen én de kwaliteit van hun woning. Het CBS heeft het mogelijk gemaakt om deze ‘energiearmoedekloof’ in kaart te brengen.
Kloof: energiearmoede uitgedrukt in geld
Op 17 september publiceerde TNO een rapport met meer gegevens over de energiearmoedekloof. Hieruit blijkt dat bij gemiddelde energieprijzen energiearme huishoudens bijna € 500,- per jaar te veel uitgeven aan energie, maar dat de verschillen groot zijn. 10% van deze huishoudens geeft zelfs meer dan €1000 per jaar te veel uit en 1,7% zelfs meer dan €2000.
Grotere kloof bij zeer slechte woningen
Daarbij zijn de verschillen tussen energiearme huishoudens onderling groter als het om woningen gaat van zeer slechte kwaliteit. Bij heel slechte woningen zijn er zelfs huishoudens die € 3000,- per jaar te veel aan energie uitgeven om hun woning goed te kunnen verwarmen. En hoewel er meer mensen in energiearmoede leven in de Randstad, zijn er meer huishoudens met een grote energiearmoedekloof aan de randen van Nederland, in plattelandsgemeenten, en is de onderlinge ongelijkheid groter.
Gevolgen van energiearmoede
Mensen die in energiearmoede leven zitten ondanks hun hoge energierekening toch vaak in de kou, zeker als het om een huis van slechte kwaliteit gaat. Ze hebben last van kou en tocht, en ook vaak van vocht en schimmel is huis. Vaak hebben ze zelf al allerlei maatregelen in huis genomen, bleek eerder uit het Meldpunt Energiealarm van de Woonbond. De kou, tocht, vocht en schimmel heeft grote gevolgen voor deze mensen, onder andere voor hun sociale leven, maar ook voor hun gezondheid.
Noodhulp én structurele aanpak nodig
TNO doet dit onderzoek onder meer om het energiearmoedebeleid aan te scherpen. Deze nieuwe data dragen bij aan beter beleid, vindt ook de Woonbond. “Aan de ene kant is directe noodhulp nodig voor deze huishoudens, zoals financiële ondersteuning en energiecoaches en -fixers,” zegt Marlies Dijkstra, communicatieadviseur energie bij de bond. “Maar er moet ook naar de lange termijn gekeken worden. De kwaliteit van woningen is daarin cruciaal: hoe energiezuiniger de woning hoe kleiner de kans op energiearmoede. Dat wordt door dit onderzoek duidelijk onderbouwd.”
Meerdere groepen vallen buiten onderzoek
Toch heeft de Woonbond ook een paar kritische kanttekeningen bij het onderzoek. “TNO gaat uit van een laag inkomen en een hoge energierekening,” licht Dijkstra toe. “Maar er zijn ook mensen met een laag inkomen en een extreem lage energierekening. Om energiekosten te besparen doen zij de verwarming helemaal nooit aan, gebruiken nauwelijks warm water en eten hun eten koud op. Dit is verborgen energiearmoede en die worden in de cijfers niet meegenomen.” Ook zijn er huishoudens met een inkomen dat net boven 130% van het sociaal minimum (het inkomen waarmee TNO rekent) ligt en een extreem hoge energierekening. Ook zij vallen buiten het onderzoek.
Grote kans op energiearmoede bij blokverwarming
Ook is de groep van mensen met blokverwarming – zo’n 600.000 huishoudens – niet meegenomen. Dit zijn vooral huurders met lagere inkomens. En complexen met blokverwarming zijn vaak van lage kwaliteit. De Woonbond gaat ervan uit dat de groep van energiearme huishoudens dus een stuk groter is dan 500 duizend.
Woonbond: scherp armoedebeleid aan
De Woonbond pleit ervoor om niet alleen te kijken naar energiearmoedebeleid, zoals TNO voorstelt. Een flink deel van de energiearmoede is pure armoede. Energiehulp in de vorm van financiële maatregelen, coaching en verbetering van woningkwaliteit is dan niet voldoende. Het is daarom wenselijker om het brede armoedebeleid aan te scherpen.